Rond 21 juni passeert de zon de Kreeftskeerkring en begint bij ons de zomer. Er breekt dan een periode aan van warmte, veel zonlicht en lange dagen. De natuur staat in de eerste zomermaanden in volle bloei, de mensen trekken naar het strand of gaan het water op.
Er wordt gezeild, gezwommen, wat gevist, geflaneerd op terrassen of geluierd in de tuin. En geen vakantie is zo lang als de zomervakantie. De zomer lijkt dan ook de uitgelezen periode voor het zalige nietsdoen, ofwel het dolce far niente. Voor veel schilders is de zomer de ideale tijd om buiten te werken. Ze worden minder overvallen door een regenbui. En ze kunnen vele uren achtereen schetsen of schilderen totdat ze hongerig, dorstig en voldaan naar huis terugkeren. Vooral de impressionisten vinden op zomerse dagen de zonlichteffecten en kleuren die ze zoeken voor hun landschappen, strand- of stadsgezichten. Ook bij hun voorgangers van de Haagse School, die toch vooral streefden naar het verbeelden van een stemming in de natuur, is er zo nu en dan al aandacht voor het weergeven van sterkte lichtreflecties. Willem Maris, ook wel de ‘impressionist van de Haagse School’ genoemd, was hier een meester in. In zijn aquarel Eenden op het gras zien we hoe hij een tintelend zonlicht over het gras en de ruggen van de eenden laat spelen.
Maar het zijn de impressionisten die als lichtkunstenaars in staat zijn ons de warmte van de zomer echt te laten voelen. Zoals J.B. Jongkind met zijn zeilschip met klapperende zeilen op stil water. Of Evert Pieters in zijn zomerschilderij In de tuin, met twee vrouwen in - vermoedelijk - zijn eigen tuin in Blaricum. Jan Voerman schildert in Wadend vee IJsselkoeien die in het heiige licht van de vroege ochtend verkoeling zoeken in de rivier. In nuances teerblauw, helder groen, grijs en veel wit wordt, samen met transparantie van de aquareltechniek, de indruk gewekt van het begin van een zeer warme zomerdag, misschien wel tijdens de hondsdagen.
De ultieme verbeelding van de zomer is wel het strandgezicht. Wie geniet er niet van zonnebaden of luieren op het zand met uitzicht op de zee? Het strand met zijn badgasten is dan ook een geliefd onderwerp van schilders. Op de strandgezichten van Louis Soonius en Johan Antoni de Jonge zien we kinderen in zomerpakjes aan de slag met schepjes, zand en water. De veelzijdige Isaac Israels schildert het Scheveningse mondaine strandleven in vele gedaantes; van een jongen, stoer poserend in de branding tot levendig strandvermaak. Zijn Een drukke dag op het strand van Scheveningen is neergezet in snelle, nerveuze lijnen, de figuurtjes soms niet meer dan een paar kleurvlekken.
Steeds vaker gaan dan de Nederlandse schilders ’s zomers naar Zuid-Frankrijk en Italië, waar het licht intenser is en de kleuren feller. Ondanks hun vaak krappe beurs weten ze voor hun landschappen, stranden en afgelegen baaien de mooiste plekjes te vinden. Net als hun Franse collega’s trouwens. Israels is vaak te vinden in Viareggio, Willem Dooijewaard schildert Nice, David Abraham Bueno de Mesquita bezoekt Sestri Levante aan de Ligurische kust en zal zijn verdere leven in Italië blijven. Nederland is te eenvoudig van kleur, klonk het.
Maar ondanks het feit dat ze zich geleidelijk aan steeds meer losmaken van gedetailleerde weergave van de werkelijkheid en toewerken naar het omzetten van indrukken in kleur, blijven vrolijke, zonnige voorstellingen tot het jargon van schilders behoren. Want ze weten, net als veel kunstenaars voor en na hen: mensen in de zomer, die vissen, of luieren, op het strand genieten of in de tuin, op de kanosteiger of het terras, brengen een vrolijke stemming en plezierige schilderijen.