Dieren vormen door de eeuwen heen een geliefd onderwerp voor kunstenaars. Van oudsher spelen ze in geschilderde voorstellingen een onderschikte rol, maar vanaf de 17e eeuw komen er schilders die gespecialiseerd zijn in dierenonderwerpen. Elk land heeft dan zo zijn bekende meesters met bijbehorende leerlingen en navolgers. In de eerste helft van de 19e eeuw beleeft het dierengenre een ongekende populariteit. Pluimvee en andere kleine boerderijdieren, schapen, kippen, koeien en paarden, honden en katten worden op hun voordeligst geschilderd, schoon, weldoorvoed en in een buitengewone hoeveelheid.
Het ‘vak der dieren’
Dierenschilders specialiseerden zich meestal in een bepaalde diersoort. Zo blonken in Nederland in de 19e eeuw Wouterus Verschuur en Otto Eerelman uit in het uitbeelden van paarden, maakten Hendrik Savrij en J.H.L. de Haas naam als schilders van koeien, en waren honden de specialiteit van Conradijn Cunaeus en Otto Eerelman. De jonge Henriëtte Ronner-Knip behoorde hier ook toe, totdat zij zich rond 1870 voornamelijk toelegde op het schilderen van katten in kostbare interieurs.
Koket portret
Een dier schilderen was allerminst eenvoudig: het staat niet op commando stil om te worden geportretteerd. Bekend is dat er schilders waren die een koe aan een paaltje bonden voor een geschikte pose. En later in de 19e eeuw vonden kunstenaars hun exotische modellen soms in de beschutting van de dierentuin. Maar met beweeglijke honden en poezen was het een hele opgave. Daarbij kwam dat in de 19e eeuw niet alleen een nauwkeurige weergave van anatomie, vacht en beweging op prijs werd gesteld, maar ook de uitbeelding van het karakter. Een genre apart vormde de hond van de kunstenaar, een duidelijk voorbeeld van de nauwere band die in de 19e eeuw ontstond tussen mens en dier.
Rauwe realiteit
Werden de dieren begin 19e eeuw min of meer geïdealiseerd weergegeven, met het impressionisme gaat men de dieren werkelijk zien. De Haas schildert bonkig vee onder laaghangende wolken, Mauve wordt beroemd met schapen op een winterse heide en Breitner schildert graag paarden. Veel van zijn tijdgenoten zagen zijn werk als ‘onaf’, wat hem veel kritiek opleverde. Van kindsbeen af had Breitner een voorliefde voor paarden en militaire onderwerpen. Het verhaal gaat dat Charles Rochussen hem de liefde voor het tekenen en schilderen van paarden bijbracht. Hij deed dit zó goed dat Mesdag hem later vroeg om de cavalerie te schilderen op het beroemde ‘Panorama Mesdag’ in Den Haag.