Rond 1870 was Jozef Israëls een van de eerste kunstenaars die Laren bezocht. Hij attendeerde zijn collega-kunstenaars van de Haagse School op het landschap van Laren en omstreken. Eind 19e eeuw werd het dorp eveneens ontdekt door onder andere Hendrik Kever, Albert Neuhuys, Wally Moes, Jan Veth en Anton Mauve. Vooral het werk van Mauve en Neuhuys was al bekend toen deze zich in Laren vestigden en door de komst van deze twee grote namen werd de belangstelling voor het dorp nog verder vergroot. De Larense schilders waren vooral landschap- en genreschilders (boereninterieurs en -figuren). Mauve en Neuhuys waren hier de voornaamste exponenten van. Vooral Neuhuys' stijl werd bepalend voor de Larense of Gooise interieurkunst. Mauve heeft slechts zes jaar in Laren geschilderd, maar toch is zijn naam verbonden aan de streek die ook wel 'Het Land van Mauve' wordt genoemd. Mauve schilderde zijn landschappen, de heidevelden en de schaapherders met brede streken en grijze kleuren waaruit duidelijk zijn verwantschap met de Haagse School bleek. Hoewel Mauve als de belangrijkste Gooise landschapsschilder werd gezien, was zijn invloed toch niet zo groot dat er een specifieke Gooise landschapskunst is ontstaan.
Een belangrijke ontmoetingsplaats voor de diverse schilders was het Hotel Hamdorff. Hier ontmoetten de kunstenaars elkaar in Het Kroegje waar ze bijeenzaten rond 'de schilderstafel'. De hotelier Jan Hamdorff had een goede relatie met de kunstenaars. Hij zocht kopers voor hun werk en als ze de rekening niet konden betalen liet hij ze betalen in schilderijen en tekeningen. Hamdorff ontpopte zich zo tot een actieve kunsthandelaar.
De groep schilders die zich rond 1900 in Laren vestigde werd de tweede generatie Larense schilders genoemd. Tot hen behoorden onder andere schilders als Ferdinand Hart Nibbrig, David Schulman en Co Breman. Hart Nibbrig en Breman onderscheidden zich van de andere - impressionistische - schilders door hun pointillistische (het aanbrengen van de verf in stippen naast elkaar) en luministische (het weergeven van de sensatie van het licht, dus niet per se realistisch) landschappen.
Na 1900 vestigden zich er steeds meer kunstenaars die Laren en omgeving niet meer als directe inspiratiebron hadden. Zo waren bijvoorbeeld modernisten als Jan Sluijters, Piet Mondriaan en Leo Gestel die in Laren kwamen werken in stijl en ideologie zeer verschillend van de Larense schilders. Vanaf de jaren 30 was de bloeitijd van Laren als kunstcentrum voorbij.