Op de barricaden
De kunstenaars van de Groninger Ploeg zijn belangrijke vertegenwoordigers van het expressionisme in Nederland. Deze jonge schilders rebelleerden tegen het gezapige culturele klimaat in de provinciehoofdstad, dat remmend werkte op iedere artistieke ontplooiing en verenigden zich in 1918 in de kunstkring De Ploeg, die zich ten doel stelde het Groninger kunstleven te bevorderen. Dat deed men door het organiseren van tentoonstellingen en lezingen en door de uitgave van het tijdschrift ‘Het Kouter’, waarin een expressionistisch getint levens- en gemeenschapsgevoel tot uiting kwam.
De vreugde van vernieuwing
Jan Wiegers wordt gezien als de spil van deze noordelijke vernieuwers. Toen hij in 1918 samen met Johan Dijkstra, Jan Altink en Jan Jordens De Ploeg oprichtte had hij tijdens een studiereis door Duitsland, Oostenrijk, Italië en Zwitserland al kennis gemaakt met het werk van de Duitse expressionisten. Hun zuivere kleuren en vrijmoedige omvorming van de natuur bracht hij in zijn landschappen en portretten in praktijk. Als hij vanwege een longaandoening in 1920 en 1921 in het Zwitserse Davos moet kuren ontmoet hij Ernst Ludwig Kirchner. In het werk van Kirchner, medeoprichter van de Duitse kunstenaarsgroep Die Brücke, vindt Wiegers aansluiting bij zijn kleur- en vormexperimenten. Hij ontwikkelt een kleurrijk expressionisme, gekenmerkt door een krachtig kleurpalet en eigenzinnige weergave van zijn onderwerp, waarbij olieverf wordt verruild voor wasverf. Als hij terug is in Groningen geven als eersten ook Dijkstra en Altink zich gewonnen. In de periode tussen 1922 en 1927 komt het Groninger expressionisme tot volle wasdom, niet alleen in het weergeven van de agrarische gebieden met hun boerenbevolking, maar ook in portretten, naakten, stillevens en stadsgezichten. De Ploegschilders ontwikkelden in het betrekkelijk geïsoleerde Groningen een expressief idioom, dat in Nederland ongeëvenaard zou blijven.
En daarna…
In de jaren na 1927, wanneer de vernieuwingsdrang geleidelijk aan consolideert, vinden de Ploeg-schilders een balans tussen de heftige uitingsvormen van het expressionisme en een lyrisch-impressionistische stijl. Voor Jan Altink, Jan Wiegers en Johan Dijkstra blijft het Groninger landschap het belangrijkste onderwerp. Andere schilders wijden zich aan vormexperimenten. Wobbe Alkema, Jan Jordens en Jan van der Zee bijvoorbeeld ontwikkelen binnen de vier muren van hun atelier een geometrische, constructivistische manier van werken.