Félix Bonnet, schilderend onder het pseudoniem Tobeen, behoorde als jong schilder in Parijs tot de kubisten van het eerste uur. Net als Gleizes en Le Fauconnier trachtte hij de traditionele schilderkunst te verzoenen met het kubisme. Dit leidde tot een vereenvoudiging van vormen, terwijl het onderwerp toch duidelijk herkenbaar bleef. In 1918 verliet Tobeen zijn kubistische experimenten om als lid van de groep 'Jeunes Peintres Français' te kiezen voor een, soms aan het realisme grenzend, beheerst naturalisme. Hij schilderde bloemstillevens, landschappen en genrestukken. Vanaf 1930 was zijn werk regelmatig te zien op tentoonstellingen van Huinck & Scherjon in Amsterdam en bij galerie Nieuwenhuizen Segaar in Den Haag.