De van geboorte Friese Sipke Houtman had zijn hart verpand aan Amsterdam. Van beroep onderwijzer en banketbakker schilderde hij uit liefhebberij in naïeve stijl vooral stadsgezichten van Amsterdam, en soms een stilleven of portret. De bekende kunsthandelaar Carel van Lier zag zijn kwaliteiten als schilder en steunde de noodlijdende schilder (hij woonde in het armenhuis) door hem te voorzien van doek, verf en penselen. Ook kocht hij regelmatig werk van hem aan, en exposeerde hij Houtmans werk in zijn kunsthandel, onder andere in 1932, 1935 en 1950. De gelovige kunstenaar was zelf bescheiden over zijn talent. Hij zei eens: ‘Ik zelf kan niets. Mien penseel gaat in ’t gebed en dan doet God mij het penseel hanteren.’ En zijn Amsterdamse taferelen hadden, zo schreef hij, ‘tot doel een Nederlander die Vaderlandsche liefde bezit aan zijn vrijgekochte grond in verre landen een zoete herinnering te geven (…).