Siep van den Berg begon zijn artistieke loopbaan als huis- en decoratieschilder in Groningen. In het begin van de jaren dertig begon hij een reclamebureau en volgde hij in de avonduren schilderlessen aan de Academie Minerva in Groningen. In 1932 brachten slechte tijden hem zijn ontslag, waarvan hij gebruik maakte om definitief te kiezen voor de vrije schilderkunst. Aanvankelijk maakte hij expressief-impressionistische landschappen in de trant van Jan Altink, van wie hij ook les kreeg. Ook was hij goed bevriend met Werkman. Nadat hij vanaf 1947 jaarlijks enige tijd in Parijs verbleef, begon hij zijn voorstellingen op te delen in hoekige kleurvlakken. De Franse kubisten en Mondriaan waren daarbij zijn voornaamste inspiratiebron. Omstreeks 1953 verhuisde de schilder naar Amsterdam. Daar verdween de relatie met de werkelijkheid geleidelijk aan uit zijn werk en ontstonden composities van losse vormen in volledige abstractie. Siep van den Berg was een van de weinige Hollandse schilders die naam maakte op het gebied van deze strenge abstractie, ook wel aangeduid als het naoorlogse constructivisme.