De Belgische schilder Prosper de Troyer onderging vóór 1914 vooral de invloed van Rik Wouters, die hij ontmoette tijdens avondlessen aan de academie van Mechelen, en het Brabantse fauvisme. Tijdens de Eerste Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het Antwerpse modernisme. Via het futurisme kent hij een korte periode van vrijwel volledige abstractie (1920-1922). Daarna keert hij terug naar figuratie, met krachtig opgebouwde schilderijen in een sterk vereenvoudigde, expressieve vormentaal. Thema's uit zijn familieleven, moeder en kind, de mens en het landschap voeren daarin de boventoon. Vanaf 1939 was De Troyer docent aan de Mechelse Academie voor Beeldende Kunsten. Musea: o.a. Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen en Museum voor Schone Kunsten, Gent.