In de 19e eeuw werd het dierenrijk veelal geschilderd in het verlengde van de grote populariteit van de jachtsport. Verzamelaars waren niet zelden ook jagers. En ook kunstenaars wisselden hun penseel soms af met hun geweer. Dit was een wijdverspreid fenomeen; zowel in Groot-Brittannië als Duitsland en Scandinavië legden kunstenaars zich toe op het schilderen van wilde dieren. Vossen, herten, elanden, zwijnen en rendieren waren geliefde onderwerpen. Max Hänger schilderde veelal kippen, hanen, fazanten en ander gevogelte: in bomen of in de buurt van een boerderij.