Maria Vos schilderde schitterende stillevens, vaak met groente, fruit en vis. In compositie en lichtval doen ze denken aan de 17e-eeuwse Hollandse pronkstillevens. Knap was de manier waarop ze de verschillende materialen kon weergeven: blinkend koper, glanzende uien en het zilveren vel van vis. In 1854 vestigde zij zich samen met de stillevenschilderes Adriana Haanen in Oosterbeek, waar ze vele schetsen, tekeningen en aquarellen van het Veluwse landschap maakte. De schilderes wordt daarom wel tot de Oosterbeekse School gerekend. Ook maakte zij studiereizen langs de Rijn en naar België en Parijs.