De romantische schilder L.J. Kleijn, leerling van Andreas Schelfhout, schilderde veel winterlandschappen met schaatsende en sleeënde figuurtjes op spiegelend ijs. Daarnaast maakte hij zomerse rivier- en strandgezichten en panoramische landschappen, waarin hij de kalme sfeer en het warme licht van een zomerdag goed weet te treffen. In al zijn landschappen, meestal met een lage horizon en een een sterke diagonaal opgezet, speelt het water een grote rol. Kleijn, in Loosduinen geboren, schilderde vooral in Den Haag en omgeving. Net zoals zijn romantische tijdgenoten dat deden, componeerde ook Kleijn zijn landschappen meestal in het atelier, daarbij gebruik makend van de schetsen die hij buiten had gemaakt. Rond 1840 verbleef hij enige tijd in het Duitse Kleef. Niet bekend is of hij er naar toe ging vanwege B.C. Koekkoek; er zijn geen concrete aanwijzingen dat hij les heeft gehad aan diens tekenacademie. Van Kleijns Kleefse periode getuigen een aantal schilderijen met stadsmotieven of de omgevingvan Kleef als onderwerp. Vermoedelijk bereisde hij ook het Rijndal bij het Zevengebergte.