Koningin Juliana hield zich niet actief bezig met beeldende kunst, maar was er wel in geïnteresseerd, evenals in toneel en letterkunde. Als jong meisje, vanaf haar tiende jaar, krijgt zij les in schilderen en kunstgeschiedenis van Tjieke Roelofs-Bleckmann, de echtgenote van schilder Albert Roelofs. Hij geeft in die tijd les aan Juliana’s moeder, koningin Wilhelmina. Het schilderen was voor Juliana een incidentele aangelegenheid; zij vergezelde haar moeder op diverse reizen en dan schilderden ze soms samen. Maar anders dan voor Wilhelmina was het schilderen voor Juliana niet een serieuze bezigheid die een ontspannend tegenwicht vormde tegen de zware regeringstaak die op haar schouders rustte.