De Amsterdamse schilder Kasper Karsen werd opgeleid door zijn oom, de stads- en landschapschilder George Westenberg. Later volgde hij lessen aan de hoofdstedelijke academie en bij de schilder Hendrik ten Cate. Zijn specialisatie, stads- en riviergezichten, betrof geen topografische situaties maar fantasiebeelden, waarin hij elementen uit de werkelijkheid tot een nieuw geheel samenvoegde. Al jong maakte Karsen reizen naar het buitenland, onder andere naar Bretagne en langs de Rijn en Donau naar Wenen. De oude steden met hun torens en pleinen, de indrukwekkende bruggen en de kades met zeilschepen zijn in zijn werk terug te vinden.