Joseph Teixeira de Mattos had al op jonge leeftijd een talent voor tekenen. Hoewel hij kort de opleiding tot tekenleraar volgde, voltooide hij deze niet en beschouwde zichzelf als autodidact. Hij leerde vooral van Samuel Jessurun de Mesquita en Joseph Mendes da Costa, twee oudere Portugees-joodse kunstenaars in Amsterdam. Laatstgenoemde bracht Teixeira de Mattos in contact met kunstcriticus Hendrik P. Bremmer, die hem adviseerde en op weg hielp bij het ontwikkelen van een eigen stijl. Teixeira de Mattos tekende en schilderde voornamelijk zelfportretten, portretten van familieleden en stadsgezichten. Daarnaast nemen zijn diervoorstellingen een prominente rol in zijn oeuvre in, hij was veel in Artis te vinden waar hij de dieren nauwgezet bestudeerde. In 1927 sluit hij zich aan bij kunstenaarsvereniging De Brug en in 1934 bij zowel De Onafhankelijken als Arti et Amicitiae. Wanneer Teixeira de Mattos en zijn vrouw zich in 1938 in Parijs vestigen, legt hij het stadsleven vast in vele tekeningen. Vanaf 1929 geeft het echtpaar jaarlijks tekeningen, van zowel Teixeira de Mattos zelf als werk van tijdgenoten die zij verzamelden, in bewaring aan het Teylers Museum. Verder is zijn werk te vinden in het Kröller-Müller Museum, Museum Boijmans Van Beuningen en het Joods Museum.