Leerling van zijn vader, de landschapschilder Cornelis Kuijpers, daarna van de Akademie in Den Haag. Woonde en werkte in Den Haag, Oostvoorne en na 1929 in Soest. Johan Kuijpers specialiseerde zich in het schilderen en tekenen van landschappen met boeren, van dieren en in het algemeen van alles wat verband hield met het boerenleven (vóór de mechanisatie). Zijn dieren en figuren doen denken aan die van Jan Mankes.