Jan Voerman sr. heeft vooral bekendheid gekregen als schilder van 'de verstilde IJsselgezichten'. Geboren in Kampen als zoon van een koeboer, waren de weilanden zijn speelterrein. Nadat Jan van school kwam hielp hij zijn vader op het boerenbedrijf, maar hij was ook geboeid door het landschap met de koeien en paarden om zich heen en begon met tekenen. Samen met W.B. Tholen, zijn schoolvriend, volgde hij avondlessen aan de Stadstekenschool in Kampen. In 1876 werden beiden aangenomen op de Rijksacademie in Amsterdam, waar ze onder anderen les van August Allebé kregen. Voerman studeerde aan de Academie met een onderbreking van een jaar waarin hij lessen volgde aan de Antwerpse Academie. Toen hij in 1883 de Rijksacademie verliet ging hij meteen – zonder contract – aan het werk voor kunsthandel Buffa. De verkoop van zijn werken liep goed en in de loop van de jaren organiseerde Buffa veel tentoonstellingen die hem vooral na 1897 grote bekendheid opleverden.
Voerman betrok in 1885 het vroegere atelier van Jozef Israëls aan de Rozengracht, werd lid van Arti et Amicitiae en kwam al snel met kunstenaars in contact als Eduard Karsen, Georg Hendrik Breitner en Isaac Israels. In deze tijd schilderde Voerman voornamelijk landschappen, aquarellen van bloemen, Joodse huistaferelen en stadsgezichten. In dit vroege werk is nog goed de academische invloed herkenbaar van zijn leermeester Allebé, zowel qua onderwerp, kleurstelling als verfbehandeling, maar al gauw won het vlotte, impressionistische schilderen het van de nauwgezetheid van zijn vroegere werk.
De zomermaanden bracht Voerman door in de omgeving van Kampen waar hij met W.B. Tholen in het oude centrum een pied-à-terre had. Samen met Willem Bastiaan Tholen en Paul Joseph Constantin Gabriel zwierf hij door de weilanden en polders en maakte ook kennis met het schilderachtige Hattem. Jan Verkade, zijn leerling uit Amsterdam, woonde daar al, maar koos voor Parijs, waar hij zich aansloot bij de avant-garde groep Les Nabis. Toen Voerman in 1889 trouwde met Anna Verkade, de zus van Jan, betrok het pas gehuwde stel de woning van Jan aan de Kerkstraat. Over het wonen in Hattem – het gezin Voerman zou hun leven lang in de Hanzestad blijven wonen – zou Voerman eens zeggen: ‘wie in het paradijs woont, wenst het nooit te verlaten.’
In 1895-1896 liet Voerman een huis ontwerpen door architect Karel de Bazel aan de Geldersedijk in Hattem, waar hij een weids uitzicht over de rivier de IJssel had. Later zou daar nog een werkplaats bijkomen waar hijzelf op de eerste verdieping zijn atelier vestigde en zijn zoon Jan jr. – de latere schilder en illustrator van vele Verkade albums – de beneden verdieping zou krijgen. Zo had Voerman een ongerept uitzicht op de steeds weer wisselende wolkenluchten boven de rivier – het spel tussen zon, licht en lucht – en het vee dat er rondliep. Hier ontstonden de ijle IJssellandschappen met hoge wolkenluchten in verfijnde, bleke kleuren, waarmee hij zijn naam zou vestigen.
Omstreeks 1890 kreeg hij belangstelling voor de techniek van aquarelleren die hij vooral toepaste in zijn bloemstillevens. In tere kleuren legde hij rozen, viooltjes en Oost-Indische kers in aquarel vast, die meteen aftrek vonden bij een groot publiek. Rond 1904 zou hij de transparantie van de aquareltechniek proberen te vangen in olieverf en ontwikkelde hij een heel eigen manier – een transparante laag-over-laag techniek – in zijn olieverfschilderijen.
Intussen trok Voerman ook ‘het binnenland’ in en begon met het schilderen van ‘bosjes’, bosranden en heggen in de buurt van Hattem, bij de Trijselenburg en op landgoed Molecaten. In 1925 werd, nog verder landinwaarts, Borculo getroffen door een windhoos die een groot deel van het dorp vernietigde. Hier ontstonden de expressionistisch getinte werken met felgekleurde luchten, als illustratie van de ramp.
Voerman overleed in zijn geliefde Hattem in 1941. Jammer genoeg was hij de laatste zes jaren van zijn leven niet meer in staat om te schilderen doordat zijn ogen steeds slechter werden.
Voerman heeft zich nooit aangesloten bij een artistieke stroming en hij valt ook niet onder te brengen onder een school; niet de Haagse School en ook niet de Amsterdamse School van Breitner, Isaac Israels of Willem Witsen, waar hij in zijn jonge jaren intensief contact mee had. Zijn werken veranderden voortdurend omdat hij steeds weer naar iets nieuws op zoek was. Voermans vrouw Anna beschreef, vlak na hun huwelijk, vanuit Hattem aan haar moeder zijn toenmalige experimenteerlust aldus: 'Niemand weet wat een zelfbeheersing en hoeveel vastheid van wil er nodig was om zóo te studeren, twee volle jaren zonder een zichtbaar resultaat. Hij heeft studies gemaakt, zóo droog, zóo suf, zóo zonder eenige zoogenaamde chic of knapheid of schildersqualiteiten (want dát kan hij wel), dat men ze ziende; denken moet: 'Is dat nu werk van een Voerman'?! Maar het doel was [om] weer door en door natuurlijk te worden, zoowel in kleur als vorm, weer kind worden en als 't ware opnieuw te beginnen om straks, zonder vrees voor eenige excessen zich weer te kunnen laten gaan in fantasieën en tóch dat in-natuurlijke zonder zichtbare inspanning [vast] te houden..' Kunsthandel Buffa had met de onvoorspelbaarheid van Voerman regelmatig grote moeite en weigerde soms partijen werk. Maar liefhebbers hadden hier blijkbaar minder moeite mee, ze zochten naar eigen gading uit of kochten rechtstreeks aan vanuit het atelier in Hattem.