Jan Pieter Veth was afkomstig uit een gegoed, kunstszinnig milieu en kreeg zijn opleiding aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij raakte daar bevriend met onder andere Willem Witsen en Maurits van der Valk met wie hij, toen De Nieuwe Gids werd opgericht, de beeldendekunstrubriek in het gelijknamige tijdschrift verzorgde. Zelf maakte hij vooral naam met zijn portretten, al schilderde hij ook landschappen. Daarnaast was hij een knap etser en lithograaf. Voor het Weekblad De Amsterdammer maakte hij tussen 1888 en 1896 talloze portretlitho's van vooraanstaande figuren uit de politiek, de wetenschap en de cultuur, evenals voor De Kroniek. Dit vestigde zijn faam als portrettist, vooral in Amsterdam en omstreken. Alle belangrijke Nederlandse musea hebben portretten van de kunstenaar in hun collectie.