‘Schilder van symbolische voorstellingen, paddenstoelen en diepzeeflora’. Aldus wordt in 1937 het werk van de schilder Jan de Boer getypeerd. Als zoon van een koopvaardijkapitein zou De Boer oorspronkelijk gaan varen, maar hij koos voor een artistieke loopbaan. In 1892 trok hij naar Amsterdam, waar hij ging werken als decoratie- en plateelschilder en zich geleidelijk aan ontwikkelde als vrij kunstenaar. Rond 1907 bestond zijn werk uit heide- en bosgezichten en figuren in een landschap. Tussen 1914 en 1916 volgde hij een filosofische studie. Daarna, vanaf 1917, schilderde hij voorstellingen gebaseerd op de verbeelding, het rijk der mythen en de mystiek.