Van de vier zoons van Hermanus Koekkoek sr trad de oudste, Hermanus jr, het meest in de voetsporen van zijn vader, en daarmee ook in die van zijn grootvader. Zoals gebruikelijk in de Koekkoek-familie leerde hij het vak van zijn vader. Daarna schilderde hij zeker twintig jaar lang romantische zeegezichten met schepen, zowel op wild als kalm water. Een grote voorkeur lijkt de schilder te hebben voor een flinke bries waarin de schepen op onstuimige golven nog maar ternauwernood koers kunnen houden. Net als zijn vader en grootvader verkocht hij veel werk in Engeland en dit is wellicht de reden dat hij vanaf de jaren zestig regelmatig in Londen te vinden was. In 1869 verhuisde Hermanus jr definitief naar deze stad, waar hij een kunsthandel begon en zich ontwikkelde tot een van de meest toonaangevende handelaren van zijn tijd. Hij verkocht vooral romantische schilderijen: topstukken van zijn vader Hermanus, van zijn broer Barend Cornelis, zijn neef Willem en zijn eigen marines. Ook is bekend dat hij werk verhandelde van bijvoorbeeld de landschapschilder W. de Haas Hemken, van J.M.H. ten Kate en midden jaren zeventig ook van de dure en geliefde stadsgezichtenschilder Cornelis Springer. In deze Engelse periode vertoont het werk van de schilder door de lossere toets en de aandacht voor een meer atmosferische verbeelding van het Hollandse landschap overeenkomsten met dat van de Haagse School-schilders, met name van Jacob Maris. Zijn onderwerpen breiden zich dan uit met op de Engelse markt afgestemde Hollandse strandgezichten met bommen, steden aan het water onder hoge wolkenluchten en schepen voor de Engelse kust. Zijn schilderijen signeert hij dan doorgaans met ‘J. van Couver’.