Henri Le Fauconnier behoorde tot de groep vroege kubisten in Parijs waarvan ook Cézanne en Picasso deel uitmaakten. In 1910 zag men in ons land zijn werk op de eerste tentoonstelling van de Moderne Kunstkring in Amsterdam. De jaren daarop had hij met zijn werk, waarin hij kubisme en expressionisme combineerde, invloed op de jonge schilders van de Bergense School, vooral toen hij tussen 1914 en 1920 in Nederland verbleef. Een gevoelvolle, brede schilderwijze, massieve vormen en het gebruik van aardtonen als groen en bruin waren de belangrijkste kenmerken van zijn stijl. Le Fauconnier wordt daarom wel beschouwd als de trait-d'union tussen de Franse kubisten en de Bergense School.