Hendrika Landré-van der Kellen was, zoals veel vrouwelijke kunstenaars in de 19e eeuw, gespecialiseerd in het schilderen van stillevens van bloemen, vruchten en wild. Ze kreeg les van George Gillis Haanen, schilder van landschappen, stadsgezichten en kaars- en lamplichtscènes, die zij dus niet volgde in zijn onderwerpkeuze. Van der Kellen woonde vele jaren in haar geboorteplaats Utrecht en in de periode 1875-1895 in Dordrecht. Daarna vestigde zij zich in Amsterdam. Bij dertig jaar (1867-1894) nam zij deel aan tentoonstellingen, vaak de (jaarlijkse) Tentoonstelling van Levende Meesters, onder meer gehouden in Amsterdam, De Haag en Groningen. Het Westfries Museum in Hoorn bezit werk van haar.