Hans van Norden werd door critici wel een 'verteller' genoemd omdat hij koos voor figuratie in een tijd dat Cobra hoogtij vierde. Bovendien liet hij zich graag inspireren door het leven in kroegen, bordelen of tehuizen. Van Norden kreeg zijn opleiding aan de academie in Amsterdam en ontwikkelde zich tot een veelzijdig kunstenaar: in 1945 was hij medeoprichter van het Scapino-Ballet en hij ontwierp decors en kostuums voor opera, ballet en toneel. Samen met Theo Kurpershoek en Nico Wijnberg vormde hij de kern van de schildersgroep De Realisten, als reactie op de Cobra-beweging en andere abstract expressionistische kunstenaars. In 1951 werd in het Amsterdamse Stedelijk Museum rond hun werk de tentoonstelling ‘Realisten uit zeven landen’ georganiseerd.