De Belgische schilder Gustave De Smet wordt beschouwd als een van de grondleggers van het Vlaamse expressionisme. Tussen ca. 1888 en 1895 bezocht hij de Gentse academie. Belangrijk voor zijn ontwikkeling was zijn verhuizing in 1908 naar Sint-Martens-Latem aan de Leie, waar hij deel uitmaakte van de hechte groep schilders, onder wie Constant Permeke, Frits van den Berghe en Gustave's broer Leon, die later bekend werd als de Latemse School. In deze periode schildert De Smet in impressionistische stijl symbolistische rivierlandschappen, bos- en tuingezichten en bloeiende boomgaarden vol lyrische stemming. Pas helemaal los van het impressionisme kwam hij na 1914, toen hij vier jaar in Nederland woonde, vriendschap sloot met Leo Gestel en werd beïnvloed door de Bergense School.