In zijn vroege werk was Verster in de ban van de Haagse School, die toen op het toppunt van haar roem verkeerde. Veelvuldig schilderde hij atmosferische landschapjes rond zijn geboortestad Leiden. Ook trok hij om te schilderen naar Bergen en Noorden. Omstreeks 1885 ging hij over op het schilderen van stillevens van bloemen en simpele voorwerpen, contemplatief van aard en met een sterke symbolische lading. Hiermee sloot Verster zich aan bij de schilders die zich niet meer bezighielden met de uiterlijke vormen van de natuur, maar deze weergaven als bezield door een innerlijke kracht. Musea: o.a. Stedelijk Museum de Lakenhal in Leiden, Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam en Rijksmuseum Vincent van Gogh in Amsterdam.