Eugène Boudin, beroemd geworden om zijn haven-, kust- en strandgezichten in zijn geboortestreek Normandië, was een van de eerste Franse landschapschilders die direct naar de natuur, ‘en plein air’, werkte. In 1873 reisde hij voor het eerst naar Nederland, daartoe overgehaald door zijn schildersvriend Jongkind. De gelijkgestemde kunstenaars, beiden voorlopers van het impressionisme, hadden elkaar leren kennen in 1862. Er ontstond een hechte vriendschap en ze maakten gezamenlijk vele schildertochten langs de Normandische kust. Boudin bezocht in 1873 Rotterdam, Den Haag en Scheveningen, plaatsen waarnaar hij nog diverse malen zou terugkeren, voor het laatst in 1890.