Elchanon Verveer woonde en werkte in Den Haag, waar hij zijn artistieke loopbaan begon als houtgraveur. In 1845 besloot hij echter schilderslessen te gaan volgen aan de Haagse academie, waar hij les kreeg van onder andere zijn broer Samuel en H.F.C. ten Cate. Verveer schilderde vooral genrestukken die betrekking hadden op het harde vissersbestaan, een bij uitstek 19e-eeuws thema. Aanvankelijk schilderden kunstenaars ‘onschuldige’ taferelen als bedrijvige vissersvrouwen, interieurscènes, en de vloot op zee of op het strand. Later ontstonden ook beladen voorstellingen, zoals de wachtende vissersvrouw, onzeker over het lot van haar man.