Cornelis Vreedenburgh was grotendeels autodidact. Aanvankelijk werkte hij als huis- en decoratieschilder en tekende en schilderde in zijn vrije tijd, totdat hij zich in 1904 door een Koninklijke subsidie voor veelbelovende jonge kunstenaars helemaal aan de schilderkunst kon wijden. Waardevol waren voor hem de adviezen van de impressionist W.B. Tholen, die hem vaak op zijn boot meenam op de Kaag en de Loosdrechtse plassen. De weide- en watertaferelen die Vreedenburgh schilderde waren direct zeer geliefd door hun sterke kleuren en de treffende manier waarop hij het licht en de atmosfeer van het landschap weergaf. In 1917 vestigde de schilder zich in Laren, op dat moment een levendig kunstenaarsdorp. Vanaf die tijd ontstonden ook veel Amsterdamse stadsgezichten.
Vreedenburgh, geboren en opgegroeid in Woerden, stamde uit een familie van huis- en kunstschilders. Het tekenen en schilderen zat hem ook in het bloed – hij tekende en schilderde elk vrij moment, zelfs onder etenstijd – en de eerste lessen kreeg hij van zijn vader. Naast zijn vader kreeg Vreedenburgh, die nooit de academie bezocht, ook les van Gerard Roermeester (1902) ,die hem de artistieke opvattingen van de Haagse Schoolschilders bijbracht. In die tijd ontmoet Vreedenburgh ook Albert Roelofs, zoon van Willem Roelofs. Vreedenburgh leerde veel van Albert Roelofs, die enige tijd schilderles aan de jonge prinses Wilhelmina gaf. Zo kwam ‘Landschap met koeien’ van Vreedenburgh onder de aandacht van koningin-moeder Emma, die het in 1907 aankocht voor een bedrag van fl. 250,-.
In zijn vrije tijd trok Vreedenburgh er rond 1900 samen met leeftijdsgenoot en plaatsgenoot Leo Gestel op uit om de landschappen rondom Woerden te schilderen, Gestel vanuit zijn visie als modernist, Vreedenburgh als impressionist in de dop. Waardevol ook waren voor hem de adviezen van de impressionist W.B. Tholen, wiens invloed duidelijk merkbaar is in het werk van Vreedenburgh. Kort na de eeuwwisseling In 1905, rond die tijd zien we zijn kleurenpalet wisselen naar een gebruik van bruine tinten, werd zijn eerste inzending naar de Amsterdamse kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae bekroond met de Willink van Collenprijs. Ook werd Vreedenburgh lid van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio.
Na zijn huwelijk in 1912 met de kunstenares Marie Schotel, dochter van de bekende zeeschilder J.C. Schotel, trekt het echtpaar eerst naar Nunspeet, waar ze in een klein boerderijtje wonen en Vreedenburgh het boerenleven van de Veluwe schildert. In augustus 1912 schrijft Vreedenburgh aan Albert Plasschaert: ‘We wonen hier heerlijk alleen, ’t land begrijp ik nog niet.’ In 1913 trok het echtpaar dan ook richting het water, naar Hattem. Daar leert Vreedenburgh Jan Voerman sr en jr leert kennen die op hun manier het waterrijke IJssellandschap vastlegden. In deze tijd zijn het de groentinten van het IJssellandschap die de overhand nemen. Later komen daar ook nog de kleuren bij van het Amsterdamse en Leidse impressionisme.
De kleurrijke, impressionistische stadsgezichten en atmosferische waterlandschappen in aquarel en olieverf van Vreedenburgh werden al snel populair. Ze verkochten goed en het gezin kon er ruimschoots van leven. Uit een beschrijving van zijn weidelandschappen door de criticus H. van Calker kan men opmaken waarom: ‘Het weidelandschap in den gloed der stralende zon, als de blauwe lucht helder en diep weerspiegeld ligt in het water, de bonte koeien sterke kleurcontrasten vormen tegen het licht en de hekken helder staan afgeteekend tegen de weelde van groen’. Vooral de grachten en het water van Amsterdam waren een onuitputtelijke bron van inspiratie voor de schilder. Van Calker zegt over de stemming op een van deze stadsgezichten: ’als de herfstnevel de hooge huizen langs het water met een grijs floers omsluiert en een enkel geel blad op het water drijft, terwijl aan den kant de schuiten rustig gemeerd liggen’.
Maar bovenal trok het water in de omgeving van het Gooi Vreedenburgh. Daar ontstonden de plasgezichten die uitzicht bieden op open water met scheepjes. Hij zeilde vaak met zijn gezin op de Loosdrechtse plassen, altijd vergezeld van zijn schetsboek. Vreedenburgh reisde ook regelmatig naar het buitenland, meestal naar Frankrijk en Italië. Op latere leeftijd maakte hij een rondreis in het Midden-Oosten waarover zijn verslag met tekeningen en aquarellen verscheen in het Panorama Kerstboek van 1936. In 1937 werd Vreedenburgh geëerd met een grote solotentoonstelling in Kunstzaal Hamdorff in Laren, waarbij al zijn schilderijen werden verkocht, waaronder ook twee werken aan koningin Wilhelmina.
Vreedenburgh was een begaafd impressionist en een werklustige kunstenaar, die een omvangrijk en innemend oeuvre heeft achtergelaten waarmee hij in de kunstgeschiedenis een eigen plaats inneemt.