De in Amsterdam geboren Carl Schlüter besloot pas op latere leeftijd om van het schilderen zijn vak te maken. Hij bezocht de academie in Amsterdam en trok in 1921 naar het Gooi. In Amsterdam was een van zijn leraren Nicolaas van der Waay geweest, wiens verfijnde en tonale impressionisme in veel van Schlüters werk doorklinkt. Zijn inspiratie vond hij in de natuur rond Laren en Blaricum: bloeiende boomgaarden, korenvelden, boeren, maar hij schilderde ook stillevens en Amsterdamse stadsgezichten.