Ben Walrecht, in Groningen geboren, verloor zijn beide ouders bij een brand. Na enige tijd bij familie in Amsterdam gewoond te hebben keerde hij naar Groningen terug om de kunstnijverheidsopleiding aan de MTS te volgen. Daarna werkte hij als reclameontwerper. Relatief laat, in 1936, werd hij lid van De Ploeg. Zijn impressionistische, vlot geschilderde schilderijen in vrolijke kleuren sloten aan bij het werk dat veel Ploegleden op dat moment maakten. Hoewel Walrechts werk aanvankelijk gelijkenissen vertoonde met de stadstaferelen van Ploeggenoten George Martens en Jan van der Zee, ontwikkelde hij een geheel eigen stijl. Walrecht legde zich vooral toe op het schilderen van Groningse stadsgezichten, portretten en landschappen. Ook legde hij zich toe op het maken van linosneden, een techniek die, samen met de houtsnede, door de Ploegleden als expressionistische uitdrukkingsvorm bij uitstek werd beschouwd.
De pers was over het algemeen lovend over het kleurrijke werk van Walrecht. Het Volksblad recenseerde een Pictura tentoonstelling in 1937 met: ’Mooi werk van Martens en Walrecht e.a.’. In 1939 ontving Walrecht de Willink van Collen-prijs, een nationale kunstprijs die toegekend werd aan jonge schilders tot 35 jaar. Naast Johan Dijkstra, die de prijs in 1925 ontving, was Walrecht het enige Ploeglid dat deze kunstprijs zou winnen.
In het ruime atelier van Walrecht aan de Lange Peperstraat in Groningen, kwamen jarenlang kunstenaars van De Ploeg bij elkaar om naar model te tekenen. Op langere termijn bleek dit echter geen succes meer, ondanks het feit dat de meeste kunstenaars dit een betere zondagochtendbesteding vonden dan de kerkgang.
Walrecht had een passie voor water en boten, hij woonde zelfs op het water, in zijn eigen schip de ‘Catharina’, dat in een Groningse gracht afgemeerd lag. Met George Martens en Johan Dijkstra, die ieder ook een eigen boot hadden, ging hij ‘s zomers op vaar-avontuur in Friesland, maar trok ook naar Amsterdam waar hij, vooral vanaf eind jaren 40, regelmatig aan de Keizersgracht afgemeerd lag.
Toen De Ploeg in 1940 haar laatste tentoonstelling hield zond Walrecht enkele water-gerelateerde schilderijen in, onder meer van het Sneekermeer en een Amsterdams grachtentafereel; door de recensent van het Nieuwsblad van het Noorden ‘om de fijnheid, om de kleur ook’ belangrijk gevonden. In die tijd werkte Walrecht ook aan de dioramaschilderijen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, waar zijn vriend Siep Bouma directeur was.
Walrecht moet ook belangstelling gehad hebben voor beeldhouwen. Zo is er van hem kleinplastiek in gebakken klei bekend en ook moet hij beelden gemaakt hebben in brons, steen en hout. Hij exposeerde deze na de Tweede Wereldoorlog vooral buiten Groningen. In de jaren 50 – Walrecht is dan nog steeds actief lid van De Ploeg en blijft werk inzenden voor de tentoonstellingen – verhuisde hij naar Loosdrecht van waaruit hij in 1980 in Hilversum overleed.