De beeldhouwer Arend Odé was de zoon van een Schiedamse uitgever. Hij kreeg een gedegen en conservatieve opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam en die van Den Haag. Op de Haagse academie kreeg hij les van de Belgische beeldhouwer Eugène Lacomblé en was hij medestudent van Charles van Wijk. Ook kreeg hij les van de beeldhouwer Charles van der Stappen op de Académie des Beaux-Arts in Brussel. Na zijn opleiding woonde en werkte hij nog enige tijd in Den Haag, dat in de tweede helft van de 19e eeuw de toonaangevende stad was in de Nederlandse kunstwereld. Hij was korte tijd leraar aan de Haagse academie en vanaf 1905 hoogleraar boetseren en beeldhouwkunst aan de Technische Hogeschool van Delft. Rond die tijd trouwde hij met Anna Maris, dochter van de beroemde schilder Jacob Maris. Odé kreeg vooral naam door zijn portretopdrachten en zijn decoraties aan het Vredespaleis in Den Haag (voorgevel) en het Stadhuis in Rotterdam.