De schilderes Anna Maria van Veeren woonde en werkte haar hele leven in Loenen aan de Vecht. Zoals zovele begaafde vrouwelijke schilders van haar generatie wijdde zij zich aan het maken van bloemstillevens. Conform de artistieke conventies rond 1840 waren dit pronkstillevens van bloemen of vruchten, geplaatst op een marmeren plint. Anna van Veeren muntte uit in het weergeven van de textuur van vruchten. Zij was een leerling van W. Hekking en H.G. ten Cate en was vanaf 1845 lid van de Koninklijke Academie in Amsterdam.