Aanvankelijk schilderde en aquarelleerde Adrianus Grootens landschappen, maar ontwikkelde daarna al snel een voorkeur voor portretten en stillevens. Hij woonde en werkte in Dordrecht, Buiksloot, Amsterdam, Oegstgeest, Bloemendaal en Bergen op Zoom, waar hij al op achtjarige leeftijd de tekenschool bezocht. Als schilder werd hij gevormd door de lessen van Jan Karsenboom en de raadgevingen van Frans Lebret. Grootens was een veelzijdig kunstenaar. Naast schilder was hij ook een uitstekend graficus en glazenier. Zo maakte hij onder andere de glas-in-loodramen in de burgerzaal van het Stadhuis in Enschede. In 1901 gaf hij schilderlessen aan de oprichter en redacteur van het tijdschrift De Stijl, Theo van Doesburg.