‘Arie-Kees’ van Noort werkte lange tijd als huisschilder voor het schildersbedrijf van zijn vader terwijl hij in de avonduren teken- en schilderlessen bij Henri Fréderic Boot volgde, de leermeester van onder meer Anton Heyboer en Kees Verwey. Van Noort trok er het liefste op uit om ‘en plein air’ voornamelijk strandgezichten en bloembollenvelden te schilderen. In 1942 trad hij toe als lid van het genootschap ‘Kunst zij ons Doel’, een beroepsvereniging van beeldend kunstenaars in Haarlem. Van Noort deed mee aan verschillende exposities. De vraag naar zijn werk was al groot en toen hij stopte als huisschilder brak hij in 1977 door als kunstschilder. Van Noort kan worden getypeerd als de laatste vertegenwoordiger van de Haagse School. Onder meer het Historisch Museum in Deventer bezit zijn werk en ook zijn zoon, Alexander, is actief als kunstenaar.